Eten en emoties

In deze oefening gaan we onderzoeken wat emoties doen met je trek in een bepaald type eten.

Je kunt de vragen in dit document beantwoorden: eten-en-emoties

Neem 4 bakjes en doe daarin de volgende  typen voeding:
  1. iets met een zoute smaak, chips bijvoorbeeld
  2. iets met een zoete smaak, honing of suiker bijvoorbeeld
  3. iets dat vettig of boterachtig is, kaas of chocolade bijvoorbeeld
  4. iets met een zure smaak, zure augurk bijvoorbeeld

Zoek iets uit om in de bakjes te doen dat je in de regel lekker vindt.

woede

A. Ga nu in gedachten naar een situatie waarin je heel erg kwaad was. Beleef de situatie helemaal opnieuw en voel het in je lichaam. Je denkt je gedachten en voelt je emoties. Geef een cijfer aan je woede. Hoe woedend ben je op dit moment op een schaal van 1 (helemaal niet) tot 10 (je springt uit je vel).

Als je dat goed in je lichaam voelt dan kijk je naar de bakjes.

  1. Welk bakje heeft jouw voorkeur op dit moment?
  2. Wat zou je nu graag eten?

Pak dit uit het bakje en leg het op je tong.

  1. Wat voel je in je mond?
  2. Wat gebeurt er met de woede in je lichaam?
  3. Hoe voelt je lichaam aan als je iets uit het bakje gegeten hebt?
  4. Welke score zou je nu geven aan je woede?

Ga dan weer terug naar de situatie A. waarin je heel erg kwaad was en je je woede een hoog cijfer gaf. Neem dan iets uit een ander bakje en leg dat op je tong.

  1. Wat voel je in je mond?
  2. Wat gebeurt er met de woede in je lichaam?
  3. Hoe voelt je lichaam aan als je iets uit het bakje gegeten hebt?
  4. welke score zou je nu geven aan je woede?

verdrietig

B. Ga nu in gedachten naar een situatie waarin je heel erg verdrietig was. Beleef de situatie helemaal opnieuw en voel het in je lichaam. Je denkt je gedachten en voelt je emoties. Geef een cijfer aan je verdriet. Hoe verdrietig ben je op dit moment op een schaal van 1 (helemaal niet) tot 10 (je kunt wel janken en hard ook).

Doe dan weer hetzelfde als bij A:

Als je dat goed in je lichaam voelt dan kijk je naar de bakjes.

  1. Welk bakje heeft jouw voorkeur op dit moment?
  2. Wat zou je nu graag eten?

Pak dit uit het bakje en leg het op je tong.

  1. Wat voel je in je mond?
  2. Wat gebeurt er met de verdriet in je lichaam?
  3. Hoe voelt je lichaam aan als je iets uit het bakje gegeten hebt?
  4. Welke score zou je nu geven aan je verdriet?

Ga dan weer terug naar de situatie B. waarin je heel erg verdrietig was en je je verdriet een hoog cijfer gaf. Neem dan iets uit een ander bakje en leg dat op je tong.

  1. Wat voel je in je mond?
  2. Wat gebeurt er met de verdriet in je lichaam?
  3. Hoe voelt je lichaam aan als je iets uit het bakje gegeten hebt?
  4. welke score zou je nu geven aan je verdriet?

Je kunt deze oefening ook nog doen met de emoties Bang/Angstig en Blij/Vreugde.

bang                 blij

In het document: eten-en-emoties kun je ook de vragen vinden voor blij en bang.
Tot slot:
  1. Welke verschillen in voorkeur voor een bepaalde smaak is er?
  2. Is dit een manier waarop je met je emoties omgaat?
  3. Hoe kun je in het vervolg met deze emoties omgaan?
  4. Kan dit de oorzaak zijn voor behoefte aan een bepaald voedingsmiddel? Kun je daar de komende dagen eens op letten?
  5. Wat leer je hiervan?