De hond van Pavlov (van de biologieles op de middelbare school) was geconditioneerd op eten.
Iedere keer als Pavlov een bel luidde kreeg de hond eten. Als de hond dus een bel hoorde ging hij al maagsappen produceren en kwijlen omdat hij wist dat er eten aan zat te komen. Ook al kwam dat eten daarna toch niet.
Ook wij zijn geconditioneerd op allerlei dingen en ook op eten. Misschien juist wel op eten. We hebben allerlei automatische patronen voor allerlei eetsituaties.
Die patronen zijn ons, soms in ons verre verleden, aangeleerd. Soms werkt dat heel simpel. Als we iets doen en we worden beloond dat doen we het de volgende keer nog eens. Worden we gestraft dan zullen we het waarschijnlijk niet nog eens doen. Positief gedrag belonen kan met een kus, plezierige sensatie van voedsel, compliment. Negatief gedrag afleren kan door raar aangekeken worden, een niet zo lekkere smaak, berisping.
Voorbeelden van conditionering en associaties met voeding:
- Iedereen moet gezellig aan tafel blijven zitten tot iedereen klaar is met eten.
- We eten ons bordje helemaal leeg.
- Teveel van iets gegeten en daarna misselijk geworden. Je lust het niet meer.
- Die lekkere Griekse salade op dat zonnige terras.
- Beloning met een snoepje.
- Altijd van alles moeten proeven voor je kon zeggen dat het niet lekker was.
- De lucht van spruitjes en kool.
- Aan tafel blijven zitten tot je bord leeg is.
- Altijd 3 gangen diner: Soep, aardappelen met vlees en groente, toetje.
- Eten als je honger hebt of juist op vaste tijden.
- Reclame voor een zuivelproduct dat belooft dat je darmflora weer herstelt.
Als je je eetgewoonte wil veranderen ga je niet alleen de strijd aan met jezelf maar ook met je eigen (on)bewuste eetpatronen en de opvattingen van je omgeving.
Als je dus je eetgewoonte wil veranderen zul je je eerst bewust moeten worden van je eetpatronen en die moeten wijzigen.